Verhaal

Herinneringen van Nico Eeftingh

Vroeger kwam het vaak voor dat de zoon in de voetsporen trad van zijn vader. Zo ook bij de familie Eeftingh te Gasselternijveen. De vader van Nico, Lucas Eeftingh was al op jonge leeftijd bij zijn vader Klaas Eeftingh op de Kwiek gaan varen. Nico ging later als baby met zijn moeder mee aan boord en beide voeren 5 jaar onafgebroken mee tot Nico naar de lagere school moest. Pas toen kochten ze een huis in Gasselternijveen en bleef moeder thuis. Zijn broer Kees voer verder op de Kwiek en Lucas kocht zelf een schip en voer als kapitein/eigenaar op de “ANDA”.

Dus toen Nico een jaar of 16 was en van de ULO kwam vroeg zijn vader “wat wil je”, nou zei Nico, “varen”. “Ga dan maar eerst bij iemand anders het vak leren, kijk maar eens bij Wagenborg”. Vader Lucas vond het namelijk niet zo’n goed idee. De tijden waren veranderd. Bloeide na de 2e wereldoorlog de scheepvaart op, eind jaren 60 - begin jaren 70 ging het niet meer zo voor de wind. Zeker voor kleinere schepen zoals de “ANDA”  met haar laadvermogen van 260 ton werd het steeds moeilijker te concurreren met grotere rederijen met grotere schepen en vervoer over land. Vader Lucas zag het niet somber in voor de kustvaart in het algemeen, wel voor kapitein/eigenaren van een enkele coaster. Nico ging verder studeren en koos een andere richting, van varen als beroep is het niet gekomen. 

nico in hangmat
nico op anker

De Anda

Wel voer hij altijd mee in de schoolvakanties.  Dan gingen er vaak ook familieleden en/of vrienden mee. Niet iedereen kon er goed tegen. Op de Maas en Waal ging het nog wel maar op de Waterweg stond al meer deining en voorbij Hoek van Holland richting het noorden kon er een behoorlijke zeegang staan, zeker bij N.W. wind. De meesten werden daarom echter zeeziek en kropen drie dagen met enige regelmaat in hun kooi. Een reis naar Bergen in Noorwegen duurde toen 3 etmaal. Na het lossen en laden moesten ze ook nog weer 3 etmaal terug. Zelf had Nico niet zoveel last van zeeziekte, was soms in het begin alleen een  beetje katterig. 

Vanaf 1969 stond hij aangemonsterd als matroos. Zijn monsterboekje bleef altijd aan boord, ook als hij niet meevoer. Vroeger voer men met zes man aan boord, kapitein, stuurman, machinist, kok en twee matrozen. Later voeren ze zonder machinist en kok. Als bijvoorbeeld zijn moeder aan boord was, stond zij als kok op de monsterrol. Het was verplicht om met een minimum aantal mensen te varen, dus als er controle kwam moest wel uit het aantal aanwezige monsterboekjes blijken dat daaraan voldaan werd. Ingeval controle en Nico was niet aan boord dan “was hij even boodschappen aan het doen”. 

monsterboekje

In de jaren ’60 was het moeilijk om personeel te vinden voor het werken aan dek en kwamen matrozen uit de Kaapverdische eilanden. De jongens voeren hier een jaar of 5-6 en hadden dan genoeg verdiend om in hun thuisland een vissersboot te kopen. Als matroos liep je tijdens de reis op zee wacht met de kapitein of stuurman, 6 uur op, 6 uur af. Het was te gevaarlijk om aan dek te werken. Zeker met forse zeegang en het zeewater dat door de gangboorden stroomde.  

het zeewater wat door het gangboord stroomde
 

In de haven werd gewerkt aan onderhoud van het schip en na het lossen en laden moest het schip weer zee-klaar gemaakt worden. De “ANDA” had nog houten luiken die gesloten en verankerd moesten worden en vervolgens gingen de watervaste dekzeilen er overheen. In de haven werden ook boodschappen gedaan voor de zeereis van een dag of twee, drie, afhankelijk van de lengte van de reis en het weer op zee. Er was destijds geen koelkast aan boord dus alles moest vers meegenomen worden en werd in een aparte kist aan dek bewaard. Soms konden ze onderweg verse vis versieren. Als ze langs het (bemande) lichtschip Texel kwamen en de mannen hadden verse vis gevangen, werd dit geruild voor drank en sigaretten. Het werd die avond dus gebakken vis, een feestmaal. 

TEXEL
 

Het schip voer vaak met dakpannen vanuit Tegelen of Nijmegen naar de westkust van Noorwegen, meestal Bergen. Het voordeel van de “ANDA” met haar 36 meter lengte, 6 meter breedte en slechts een diepgang van ruim 2 meter was dat zij gemakkelijk de rivieren kon bevaren. Zo kon de lading in Nederland geladen en in Noorwegen gelost worden zonder dat overslag nodig was. Alles werd nog met de hand geladen. Je kunt  je de gespierde armen van de havenarbeiders door het laden van rijen dakpannen wel voorstellen. 

lading dakpannen

In Noorwegen werd vaak als retourvracht (naar Aalsmeer), vismeel geladen. Dit was een Noors exportproduct bestemd voor veevoer. Het vismeel werd in bulk gestort in het ruim. Daarvoor moest het ruim natuurlijk wel goed schoongemaakt nadat er dakpannen in hadden gelegen met lagen stro voor de breuk. De kapotte dakpannen werden over de muur gezet (overboord gegooid), dat was geen probleem want dat zonk snel in de Noorse fjorden. Echter de resten stro bleven eerst een poos drijven als een sliert achter het schip. Dat was eigenlijk verboden, dus het was uitkijken geblazen dat je niet gesnapt zou worden en een boete zou krijgen.

Als retourvracht werd ook wel hout geladen in Finland of Zweden. Hout is een relatief lichte vracht en werd naast in het ruim ook als deklast geladen. Door het overslaande buiswater werd de deklast nat en in de winter kwam het dan nogal eens voor dat het buiswater bevroor en er ijsvorming ontstond door de vorst. Een gevaarlijke klus om dat er af te bikken en soms moest bij een ruwe zee voor de veiligheid hout overboord gezet worden.

hout laden in Zweden

Nico voer als matroos mee tijdens de schoolvakanties en later tot aan zijn militaire diensttijd totdat het schip in 1972 werd verkocht naar Finland. Daar werd zij ingezet voor het vervoeren van boomstammen. Toch is zij na verloop van tijd in 2001 weer in Nederlandse handen terecht gekomen en ligt nu in als een groot “jacht” in Farmsum (Delfzijl). De huidige eigenaar woont er op en gebruikt het schip voor betaalde tochten langs Nederlandse binnenwateren en het Wad. Tevens neemt hij met het schip deel aan bijeenkomsten voor varend maritiem Nederlands erfgoed.

113

 

Alle rechten voorbehouden